Han 9,26-31; 1 Joh 3,18-24; Joh 14,1-12

Midden in de paastijd, zogenaamd ‘tijd van het afscheid nemen’, dompelt het Evangelie ons weer onder in de drukkende sfeer van de arrestatie van Jezus. De leerlingen worden steeds ongeruster. Jezus troost hen en lijkt de plaats aan te duiden waar hij naar toe gaat, door hen te zeggen: ‘In het huis van mijn Vader, zijn veel kamers…zou ik anders gezegd hebben dat ik een plaats voor jullie gereed zal maken? Jullie kennen de weg naar waar ik heen ga.’ Is dit geen beschrijving van de plaats waar we ons terug zullen vinden met de Verrezene nabij de Vader? Is deze tekst trouwens ook heden-ten-dage niet bedoeld om rouwende families te troosten?
Bij nadere inspectie, krijg ik de indruk dat ik voor een ‘trompe-l’oeil’ sta – één van die schijnvertoningen die zo goed zijn dat je op het punt staat een deurkruk te pakken om open te doen terwijl het om een schilderij gaat. De blik wordt zo strek aangetrokken door deze ‘trompe-l’oeil’ dat je niet meer op andere dingen let. Het huis van de Vader met zijn vele kamers, kan ik me heel goed voorstellen – ik heb alleen de adresgegevens nodig zodat ik het op de kaart kan vinden of – beter nog – mijn (hemelse!) tomtom erop instellen. Ik voel me in een situatie als Thomas: ‘Heer, wij weten niet eens waar u naartoe gaat, hoe zouden we dan de weg daarheen kunnen weten?’ Hoe kon Jezus nu zeggen: ‘Jullie kennen de weg naar waar ik heen ga’.
In feite gaat het niet over een plek in de ruimte ! Ondanks alles wat Jezus over deze plek zegt waar hij naar toe gaat om hem klaar te maken, de plaats waarheen hij zijn leerlingen zal leiden, die hij in zal nemen zodat ze samen kunnen zijn. Het vervolg brengt ons heel ergens anders! Op de vraag van Thomas, hoe de weg te kennen, antwoordt Jezus: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’.
Deze welbekende uitspraak bevat dit IK BEN dat herinnert aan de (onuitspreekbare) naam waarmee God aan Mozes verschijnt. Jezus verandert de setting en onthult wie hij is. Er is geen sprake meer van plaatsbepaling maar van een verband tussen God en Jezus, een relatie tussen de Vader en de Zoon.
Om de Vader te benaderen, hoeven de leerlingen geen traject door te lopen, ze hoeven alleen deze man te ontdekken, deze Jezus die hen heeft geroepen en die met hen mee reist. Het gaat erom hem te kennen en te erkennen wie hij is: ‘Als jullie mij kennen, kennen jullie ook mijn Vader. Van nu af aan kennen jullie hem en hebben jullie hem gezien’.
Erkennen wie Jezus is, is een geloofskwestie. Geloof in hem, zoals hij aan het begin zei, voordat er sprake was van ‘dichtbij zijn Vader wonen’ – maar dit woord is ongemerkt voorbij gegaan, bezorgd als we zijn om de weg te ontdekken die ons tot de Vader brengt. Hij zei: ‘Wees niet ongerust, maar vertrouw op God en op mij’.(Joh 14,1)
Jezus trekt duidelijk een parallel met zijn vader : vertrouw ook op mij! Wezenlijke oproep! Op de laatste avond, als alles ineen lijkt te storten en de twijfel toe dreigt te slaan, worden de leerlingen uitgenodigd de samenhang te erkennen tussen hun Meester en God, en op hem – deze met de dood bedreigde Jezus – te vertrouwen: Wees niet ongerust, maar vertrouw op God en op mij’.(Joh 14,1)
Jezus nodigt uit in Hem te geloven, te erkennen wie hij is, maar vooral te erkennen wat zijn relatie met God is. Dat is wat telt! Het geloof in Jezus is het enige wat iemand die bij de Vader wil wonen, nodig heeft: erkennen dat God aanwezig is, aan hun zijde….en niet in de hemel aan het eind van een lang en moeizaam parcours. Ik ben al zo lang bij jullie en toch heb je me niet herkend, Philippus! Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Waarom zeg je: ‘Laat ons de Vader zien?’
Deze bevestiging veroorzaakt kortsluiting tussen alle gebaande paden om het heil te bereiken of tot God te komen. Wegen die beïnvloed zijn door onze inspanningen, en zo het ‘Christelijk etiketje’ op kregen geplakt. En dat verklaart de uitspraak van Jezus dat ‘niemand tot de vader kan komen, dan door mij’. Het gaat er niet om andere wegen uit te sluiten. Als dat wel zo was, zo het verontrustend zijn, want dat sluit alle interreligieuze dialoog uit (hoewel dat in die dagen helemaal geen issue was!) Maar het is een uitnodiging om te ontdekken dat God al aanwezig is. En de Vader heeft het ‘aanwezig zijn van deze Aanwezigheid’ bevestigt door zijn Zoon uit de dood te laten verrijzen.
In Jezus geloven, is dus erkennen dat hij de weg is, die tot een relatie met de Vader leidt, die hem aanwezig maakt. Dat was niet duidelijk voor zijn kruisiging en zijn opstanding. Dat is ook niet duidelijk voor vele tijdgenoten, die best in God geloven, maar niet weten wat ze met Jezus aan moeten (en die toch willen dat hun kinderen gedoopt worden).
Ik ben de weg – Jezus is ook de weg naar de goddelijke Aanwezigheid, zoals hij die heeft geleefd : naar eenzelfde ouder-kind relatie, in navolging van zijn manier van leven. Deze innerlijke weg/ontwikkeling vraagt in de eerste plaats van een gelovige om het openstaan voor een diepgaande overeenstemming; een overeenstemming zoals tussen Jezus en zijn Vader, ouder-kindrelatie, banden van wederzijdse liefde.

De weg van Jezus volgen, en daardoor drager van de kracht van de Vader worden, maakt deze diepe overeenstemming aanwezig in de wereld. Zoals hij zei: ‘de Vader, die in mij blijft, doet zijn werk door mij. Waarachtig, ik verzeker jullie: wie op mij vertrouwt zal hetzelfde doen als ik, en zelfs meer dan dat, ik ga immers naar de Vader. (Joh 14,10)
Het mysterie van de overeenstemming en de verbintenis in ons leven, vertegenwoordigers en getuigen van het volle Leven zoals de Vader het gewild heeft en de Zoon het heeft ingesteld, door de Kracht van de Heilige Geest. Op deze zondag van het Afscheid nemen (van God?), herinnert ons het Evangelie eraan dat Christus ons aanbiedt te delen in een leven zoals hij,en daardoor in God, vanaf dit moment.
Alleluia – Amen